Richtingsgevoel

Geschreven door Mischa

Wat is er ontzettend veel gebeurd in een jaar tijd. Door zulke snelle ontwikkelingen voel je je soms heel klein; dan komen persoonlijke dromen en doelstellingen overhoop te liggen, of lijken ze ineens minder relevant. Daarom voel ik de behoefte regelmatig stil te staan bij het wonderbaarlijke richtingsgevoel dat ik het afgelopen jaar heb ontwikkeld. Daar wil ik nu graag iets over delen.

Sinds de puberteit, toen mijn drummersdroom uiteenspatte, heb ik eigenlijk nooit meer echt gevoeld wat voor soort toekomst ik voor mezelf zie. Ik ben op allerlei manieren gevormd en heb ontzettend veel geleerd, maar ik miste een overkoepelend kader. Ik miste iets dat zin en richting geeft, iets dat motiveert. Tot ongeveer ¾ jaar geleden. Na het zien van ‘The Biggest Little Farm’ schoot me ineens een doel voor ogen. Een stip aan de horizon die voor mij zo overduidelijk relevant en waardevol is dat ik het vaak moeilijk vind dat niet iedereen dat gevoel deelt: het voedselbos. Voor wie het concept nog niet kent, deze vorm van voedselproductie opereert precies op het grensvlak van landbouw en ecologie. Het gaat over balans; over herstel en veerkracht; over leren observeren en begrijpen; over bijsturen alleen wanneer dat echt nodig is. Het gaat over geven en nemen: iets wat mensen lang niet altijd geneigd zijn te doen.

Mijn droom kwam uit onverwachte hoek, maar groeide snel uit. Nu is het voor mij onoverkomelijk en vanzelfsprekend dat ik later zoiets moet doen. Alles klikt. Het romantische en ‘eerlijke’ buitenleven, waar ik al sinds mijn eerste werkdag bij B&B de Appelgaard naar verlang, met trotse zorgen voor mens en dier. De rust en fascinatie voor samenhang in de natuur die ik tijdens mijn reizen zo intens heb ervaren. De wens later een passende woonsituatie te zoeken voor mijn broer Joeri, waar zorgzame familie en vrienden altijd dichtbij zijn. Mijn plechtige voornemen om mijn voornaamste energie en aandacht te schenken aan de mensen waar ik het meest om geef en de zaken die er het meest toe doen.

Lijnrecht hier tegenover staat bij mij het frequente gevoel heen en weer geslingerd te worden tussen de prikkels en verplichtingen van deze abstracte hyper-wereld. Die verdomde ratrace met achterhaalde noties van succesvol leven waar we keer op keer intrappen. Mijn overwegingen vinden dan ook nog plaats in de historisch unieke context van door mensen geïnduceerde klimaatverandering, die wereldwijd aanzet tot een radicale herziening van onze manier van leven, uit noodzaak, omdat het zelfdestructieve pad onhoudbaar is geworden.

Het leidt mij tot de conclusie dat ik een voedselbos wil beheren, samen met mijn vriendin Mandy. Dat betekent een leven enigszins tegen de stroom van de maatschappij in – althans voor nu – maar wel werken we met de natuur mee en met de liefde mee. We werken ook met de wetenschap mee, want een breed scala aan inzichten die ik uit mijn studietijd heb meegenomen, ondersteunen mijn vertrouwen in dit levenspad. Of je het nou bekijkt vanuit de economie, de geschiedenis, de klimaatwetenschap, of andere onderzoeksvelden op het gebied van (mentale) gezondheid, voeding, landbouw, ecologie, sociale geografie – en ga zo gerust nog even door -, de nieuwste inzichten schreeuwen allemaal om een radicale verandering van koers. Als we in oplossingen proberen te denken gaat het over uiteenlopende zaken als herbezinning van de economie, re-lokalisering, circulariteit, democratische vernieuwing en duurzaamheid als organiserend principe van een sociaal rechtvaardige samenleving: de roep om verandering is verre van eenduidig, maar volgens mij wel harmonieus, en steeds luider. Daardoor is ze ook steeds moeilijker te weerleggen met rationele argumenten, getuige de (weder-)opkomst van populisme, alternatieve feiten en samenzweringstheorieën. Mensen raken steeds verder van het padje af en soms kan de paniek me om het hart slaan als ik tot me laat doordringen hoe groot de puinhoop is die we ervan maken. Dan zijn het juist de kleine, lokale en bescheiden acties van gewone mensen die de hoop doen terugkeren. Mensen die een droom hebben en in een paar jaar tijd een verdorde onvruchtbare maisakker terug tot leven wekken met zorg en aandacht. Dát doet me dan weer denken dat Rutger Bregman gelijk had toen hij zei dat de meeste mensen deugen.

Het voedselbos belichaamt levensoptimisme en is voor mij het perfecte hoopvolle alternatief voor de instabiele zeepbel van het Westerse vooruitgangsideaal. Het is bewijs dat de mens inderdaad hoeder van de aarde kan zijn, als we maar bereid zijn ons bescheiden en begripvol op te stellen. Als hoeder van een voedselbos kunnen we een diepe waardevolle connectie met de natuurlijke wereld aangaan. Een connectie die we het grootste gedeelte van onze menselijke geschiedenis hebben gehad en die we pas sinds twee eeuwen echt massaal uit het oog zijn gaan verliezen omdat vooruitgang belangrijker leek. Geheel ontoevallig hebben zowel menselijke gemeenschappen als natuurlijke ecosystemen het sindsdien zwaar te verduren gehad. Misschien zijn we richting de ontknoping van dit ‘moderne’ gedeelte van de menselijke geschiedenis aan het toewerken. Sociale systemen bestaan slechts bij de gratie van ons geloof in collectieve mythen, maar elk sprookje heeft een einde. Welke kant het kwartje op gaat vallen, is moeilijk te zeggen, maar de spanningen blijven almaar toenemen en de oorzaken achter die spanningen (klimaatverandering, ecologische degradatie, sociale ongelijkheid) zullen niet zomaar verdwijnen tenzij we een heel ander pad inslaan. Een ander maatschappijmodel gebaseerd op bovengenoemde waarden zoals duurzaamheid, rechtvaardigheid, balans.

Je mag me gerust een idealist noemen als ik zeg dat ik erin geloof dat dit in de nabije toekomst mogelijk is: ik heb dan namelijk een voedselbos.

Deel deze blogpost:

Delen op facebook
Facebook
Delen op twitter
Twitter
Delen op linkedin
LinkedIn